- Doorheen de tijd, verschillende momenten
- Evalueren met het oog op differentiatie in een heterogene groep
- De leraar, de leerling zelf, medeleerlingen, ouders, collega’s, relevante externen
- Mix van verschillende evaluatievormen
- Gedifferentieerde evaluatie
- Gecontextualiseerd, authentieke opdrachten in verschillende contexten
- Product en proces
- Kennis, vaardigheden en attitudes (competenties)
- Focus op het brede profiel van leerlingen
- Eenmalige momentopname op het einde van het leerproces
- Eenmalige momentopname bij de start van een evaluatiemoment om leerlingen homogeen te groeperen
- De leraar
- Vooral kennistoetsen
- 'One size fits all'-benadering
- Gedecontextualiseerd
- Product
- Vooral kennis
- Focus op prestaties van leerlingen
- Formatief en summatief
- Het leren optimaliseren, de groei van leerlingen in kaart brengen
- Het onderwijsproces wordt bijgestuurd
- Summatief
- Een punt toekennen
- Het onderwijsproces ligt vast
Wanneer evalueer ik?
Wie evalueert mee?
Hoe wil ik evalueren?
Wat wil ik evalueren?
Waartoe evalueer ik?
Brede evaluatiecultuur
Testgerichte evaluatiecultuur