OLYMPICS BOARD GAME
freyabrigittedecorte
Created on September 10, 2022
Over 30 million people build interactive content in Genially.
Check out what others have designed:
Transcript
SUSPENS
Het Olympisch werkwoorden spel
ik jijhij/zij/ hetwijjulliezij
SPELERS
ENG
CAN
BRA
CHN
START
FINISH
1
3
5
2
4
16
13
14
12
19
21
11
7
23
18
25
10
9
8
24
15
17
20
22
6
Kies een kleur, klik op de dobbelsteen en geraak als eerste aan de finish.Succes!
+info
- Dit spel speel je met 2 tot 4 spelers.
- Elke speler kiest een kleur. (geel, blauw, rood of groen)
- Klik op de dobbelsteen.
- De speler met het hoogste getal, start het spel.
- Je sleept je kleurtje naar het juiste vakje.
- In elk vakje is er een vraag over de werkwoordvervoegingen. Vervoeg correct. Fout? = 1 stap naar achter.
- Er zijn ook speciale vakje(de zwarte vakjes) Hier moet je een beurt overslaan.
- De speler die als eerste aan de finish raakt= WINNAAR!
JIJ BENT DE WINNAAR! HOERA!
ZWEMMEN
VOETBALLEN
dansen
Auw! Je valt. Sla 1 beurt over
ETEN
VOLLEYBALLEN
BADMINTON SPELEN
SLAPEN
WINNEN
Dit is niet goed! sla 1 beurt over
LUISTEREN
HELP, HELP! JE HEBT EEN KRAMP. SLA 1 BEURT OVER
1) Draai aan het wiel boven 2) Draai aan het wiel onder 3) vervoeg met het juiste werkwoord .
NEEEEE! sla 1 beurt over
KOKEN
LOPEN
SCHRIJVEN
1) Draai aan het wiel boven 2) Draai aan het wiel onder 3) vervoeg met het juiste werkwoord
VERVEN
JE BENT ER BIJNA EN... JE VALT OVER JE VOETEN.... SLA 1 BEURT OVER
TV KIJKEN
1) Draai aan het wiel boven 2) Draai aan het wiel onder 3) vervoeg met het juiste werkwoord
AI AI AI! Dat doet pijn! Sla 1 beurt over
SHOPPEN
BOKSEN
ik zwem jij zwemt hij/Mustafa/ de man zwemt zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw zwemt u zwemt wij zwemmen jullie zwemmen zij zwemmen
ik voetbal jij voetbalt hij/Mustafa/ de man voetbalt zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw voetbalt u voetbalt wij voetballen jullie voetballen zij voetballen
ik dans jij danst hij/Mustafa/ de man danst zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw danst u danst wij dansen jullie dansen zij dansen
ik eet jij eet hij/Mustafa/ de man eet zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw eet u eet wij eten jullie eten zij eten
ik volleybal jij volleybalt hij/Mustafa/ de man volleybalt zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw volleybalt u volleybalt wij volleyballen jullie volleyballen zij volleyballen
ik speel badminton jij speelt badminton hij/Mustafa/ de man speelt badminton zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw speelt badminton u speelt badminton wij spelen badminton jullie spelen badminton zij spelen badminton
ik slaap jij slaapt hij/Mustafa/ de man slaapt zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw slaapt u slaapt wij slapen jullie slapen zij slapen
ik win jij wint hij/Mustafa/ de man wint zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw wint u wint wij winnen jullie winnen zij winnen
ik luister jij luistert hij/Mustafa/ de man luistert zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw luistert u luistert wij luisteren jullie luisteren zij luisteren
ik shop jij shopt hij/Mustafa/ de man shopt zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw shopt u shopt wij shoppen jullie shoppen zij shoppen
ik kook jij kookt hij/Mustafa/ de man kookt zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw kookt u kookt wij koken jullie koken zij koken
ik loop jij loopt hij/Mustafa/ de man loopt zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw loopt u loopt wij lopen jullie lopen zij lopen
ik schrijf jij schrijft hij/Mustafa/ de man schrijft zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw schrijft u schrijft wij schrijven jullie schrijven zij schrijven
ik boks jij bokst hij/Mustafa/ de man bokst zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw bokst u bokst wij boksen jullie boksen zij boksen
ik verf jij verft hij/Mustafa/ de man verft zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw verft u verft wij verven jullie verven zij verven
ik kijk tv jij kijkt tv hij/Mustafa/ de man kijkt tv zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw kijkt tv u kijkt tv wij kijken tv jullie kijken tv zij kijken tv