Full screen

Share

hasard
hasard
hasard
hasard
hasard
hasard
SUSPENS
1
2
3
4
5
Kies een kleur, klik op de dobbelsteen en geraak als eerste aan de finish.
Succes! 
CHN
BRA
CAN
ENG
SPELERS
ik 
jij
hij/zij/ het

wij
jullie
zij


Het Olympisch werkwoorden spel
Want to make interactive content? It’s easy in Genially!

Over 30 million people build interactive content in Genially.

Check out what others have designed:

Transcript

SUSPENS

Het Olympisch werkwoorden spel

ik jijhij/zij/ hetwijjulliezij

SPELERS

ENG

CAN

BRA

CHN

START

FINISH

1

3

5

2

4

16

13

14

12

19

21

11

7

23

18

25

10

9

8

24

15

17

20

22

6

Kies een kleur, klik op de dobbelsteen en geraak als eerste aan de finish.Succes!

+info

  • Dit spel speel je met 2 tot 4 spelers.
  • Elke speler kiest een kleur. (geel, blauw, rood of groen)
  • Klik op de dobbelsteen.
  • De speler met het hoogste getal, start het spel.
  • Je sleept je kleurtje naar het juiste vakje.
  • In elk vakje is er een vraag over de werkwoordvervoegingen. Vervoeg correct. Fout? = 1 stap naar achter.
  • Er zijn ook speciale vakje(de zwarte vakjes) Hier moet je een beurt overslaan.
  • De speler die als eerste aan de finish raakt= WINNAAR!

JIJ BENT DE WINNAAR! HOERA!

ZWEMMEN

VOETBALLEN

dansen

Auw! Je valt. Sla 1 beurt over

ETEN

VOLLEYBALLEN

BADMINTON SPELEN

SLAPEN

WINNEN

Dit is niet goed! sla 1 beurt over

LUISTEREN

HELP, HELP! JE HEBT EEN KRAMP. SLA 1 BEURT OVER

1) Draai aan het wiel boven 2) Draai aan het wiel onder 3) vervoeg met het juiste werkwoord .

NEEEEE! sla 1 beurt over

KOKEN

LOPEN

SCHRIJVEN

1) Draai aan het wiel boven 2) Draai aan het wiel onder 3) vervoeg met het juiste werkwoord

VERVEN

JE BENT ER BIJNA EN... JE VALT OVER JE VOETEN.... SLA 1 BEURT OVER

TV KIJKEN

1) Draai aan het wiel boven 2) Draai aan het wiel onder 3) vervoeg met het juiste werkwoord

AI AI AI! Dat doet pijn! Sla 1 beurt over

SHOPPEN

BOKSEN

ik zwem jij zwemt hij/Mustafa/ de man zwemt zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw zwemt u zwemt wij zwemmen jullie zwemmen zij zwemmen

ik voetbal jij voetbalt hij/Mustafa/ de man voetbalt zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw voetbalt u voetbalt wij voetballen jullie voetballen zij voetballen

ik dans jij danst hij/Mustafa/ de man danst zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw danst u danst wij dansen jullie dansen zij dansen

ik eet jij eet hij/Mustafa/ de man eet zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw eet u eet wij eten jullie eten zij eten

ik volleybal jij volleybalt hij/Mustafa/ de man volleybalt zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw volleybalt u volleybalt wij volleyballen jullie volleyballen zij volleyballen

ik speel badminton jij speelt badminton hij/Mustafa/ de man speelt badminton zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw speelt badminton u speelt badminton wij spelen badminton jullie spelen badminton zij spelen badminton

ik slaap jij slaapt hij/Mustafa/ de man slaapt zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw slaapt u slaapt wij slapen jullie slapen zij slapen

ik win jij wint hij/Mustafa/ de man wint zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw wint u wint wij winnen jullie winnen zij winnen

ik luister jij luistert hij/Mustafa/ de man luistert zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw luistert u luistert wij luisteren jullie luisteren zij luisteren

ik shop jij shopt hij/Mustafa/ de man shopt zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw shopt u shopt wij shoppen jullie shoppen zij shoppen

ik kook jij kookt hij/Mustafa/ de man kookt zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw kookt u kookt wij koken jullie koken zij koken

ik loop jij loopt hij/Mustafa/ de man loopt zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw loopt u loopt wij lopen jullie lopen zij lopen

ik schrijf jij schrijft hij/Mustafa/ de man schrijft zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw schrijft u schrijft wij schrijven jullie schrijven zij schrijven

ik boks jij bokst hij/Mustafa/ de man bokst zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw bokst u bokst wij boksen jullie boksen zij boksen

ik verf jij verft hij/Mustafa/ de man verft zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw verft u verft wij verven jullie verven zij verven

ik kijk tv jij kijkt tv hij/Mustafa/ de man kijkt tv zij (1 persoon)/ Julia/ de vrouw kijkt tv u kijkt tv wij kijken tv jullie kijken tv zij kijken tv

Show interactive elements