Want to make creations as awesome as this one?

Transcript

Kennislab

Blended Learning

Wat is Blended learning? Er zijn wel 50 definities in omloop. Wij hanteren de vrij universele definitie van Torrisi-Steele. Blended learning betreft het optimaliseren en verrijken van studentgerichte leerervaringen, mogelijk gemaakt door de harmonieuze integratie van verschillende activerende strategieën, bereikt door de combinatie van fysieke interactie met ICT (Torrisi-Steele, 2011).

Welkom...

Het kennislab Blended Learning heeft in een periode van 5 maanden onderzocht hoe Blended Learning kan worden ingezet bij het ontwerpen van lesprogramma's in het voortgezet onderwijs. Verschillende aspecten hebben de ontwerpcriteria bepaald, waarbij de afstemming tussen verschillende leeractiviteiten centraal staat. Hierna zijn twee lesprogramma's ontwikkeld en uitgevoerd. De evaluatie en analyse van de bevindingen kunnen we samenvatten in adviezen voor het maken van een goede "Blend".

Processtappen Kennislab

Opbrengsten beginfase

Verkenning

Ontwerp & uitwerking

Discovery | Interpretation | Ideation | Prototyping | Evolution | FOCUSGROEP

Gelijkwaardigheid, verbinding met de eigen praktijk, klein en praktisch, maar ook evidence informed.

Logo van Sprong voorwaarts met link naar de site

DISCOVERY Kennismaken en globaal verkennen van het thema Blended Learning (inhoud, concepten, relevantie voor ieders praktijk). Het verkennen van ieders expertise in relatie tot het thema. Verkennen, samenwerken en netwerken. Werkafspraken voor de volgende fase maken.

INTERPRETATION 1. Opstellen van uitgangspunten voor het thema. Afbakenen en context bepalen. Verkenning literatuur/bronnen. Formuleren van vragen voor experts op het gebied van het thema. 2. Analyse van de input van experts en van de toepasselijke literatuur/bronnen. Focus vaststellen en ontwerpcriteria bepalen.

IDEATION Afwegen van tool-geschiktheid voor het prototype. Doel van de innovatie en de ontwerpcriteria bepalen. Prototype kiezen.

PROTOTYPING Ontwerpen van het prototype. Testomgeving/-omstandigheden bepalen. Evaluatie concept prototype en bijstellen van het prototype. Afspraken maken over testen en verzamelen van feedback.

EVOLUTION Evalueren van de tests en bijstellen van het prototype. Aanbevelingen schrijven en kennisdelen.

FOCUSGROEP Terugblikken op inhoud en proces. Afspraken maken over verdere kennisdeling.

VERKENNING Tijdens de eerste bijeenkomsten van het kennislab hebben we ons verdiept in ontwerpprincipes, verschillende didactische richtlijnen en onderwerpen die onze voorkeur hebben om aandacht te geven bij het ontwerpen van onderwijs. De brainstormsessies bepaalden de focus. Tussen de sessies door onderzocht elk lid een focusonderwerp. Door op zoek te gaan naar actuele bevindingen en onderzoeken, maar ook door contact op te nemen met enkele experts, kreeg het lab meer 'body'. Na enkele sessies was er voldoende input om de ontwerpeisen van de lesprogramma's op te stellen. De opbrengsten van de verkenningsfase zijn drieledig geweest. Ten eerste heeft het lab kennis opgedaan over ontwerpprincipes, didactische richtlijnen en leertechnologie. De vertaling naar de lespraktijk op het voortgezet onderwijs was een proces op zich. Daardoor werd duidelijk dat er veel variabelen zijn die van invloed mogen of kunnen zijn op je lesontwerp. Focus was van eminent belang. Tenslotte hadden de brainstormsessies en de presentaties van de afzonderlijke onderzoeken tijdens deze sessies een verbindende functie. De leden van het lab raakten meer op elkaar ingespeeld, kennis werd gedeeld én beoordeeld op de bruikbaarheid. Elk lid nam een rugzak met kennis en vaardigheden, maar ook met wensen en doelen mee. We kunnen concluderen dat het totaal aan informatie, geput uit bronnen, maar ook uit de hoofden van de leden, een goede start was van de rest van ons kennislaboratorium.

ONTWERP EN UITWERKING De focusonderwerpen bepaalden in grote mate de ontwerpeisen van de lesprogramma's. Zo moest er sprake zijn van één of meer momenten waarin een formatieve evaluatie plaatsvindt en er moest gebruik gemaakt worden van peer feedback. In de uitwerking van het lesprogramma voor Engels is gekozen voor comparative judgement. Bij het lesprogramma voor Nederlands is gekozen om te werken met (gevarieerde) feedbackbuddy's die op verschillende momenten en verschillende manieren feedback moeten geven/ontvangen. Ook was er de wens om een cyclische opbouw te hanteren, waarbij er op verschillende momenten terugkomende evaluaties mogelijk moeten zijn (eventueel los van vooraf vastgestelde momenten, maar min of meer "on the fly"). Het 4C/ID-model gaf inspiratie om in de Nederlands lessen te werken met het hele taak eerst-principe, waarbij gestart werd met de hoofdtaak, doorgeleerd werd in deeltaken en ondersteunende en procedurele informatie overzichtelijk werden weergegeven voor leerlingen (genially). Tenslotte moest er sprake zijn van een afronding van het lesprogramma met een product of toepassingstoets (formatief).

Wat is Blended learning? Er zijn wel 50 definities in omloop. Wij hanteren de vrij universele definitie van Torrisi-Steele. Blended learning betreft het optimaliseren en verrijken van studentgerichte leerervaringen, mogelijk gemaakt door de harmonieuze integratie van verschillende activerende strategieën, bereikt door de combinatie van fysieke interactie met ICT (Torrisi-Steele, 2011).

PETJES

De verschillende invalshoeken die invloed hadden op het ontwerp, maar ook leidraad waren in de evaluatie van de bevindingen.

Bevindingen en adviezen

PROCES

PRAKTIJK

ADVIEZEN

Vervolgonderzoek

VERVOLGVRAGEN RICHTING VERDER ONDERZOEK... Vakspecificatie: in dit kennislab is gekozen om taalvakken te gebruiken als exemplarisch voorbeeld. Hoe zou het ontwerpproces en het ontwerp eruit zien wanneer er bijvoorbeeld een zaakvak of creatief vak gekozen was? Vanuit onderwijsfilosofie- en visie: in dit kennislab hebben de leden de de criteria en het ontwerp bepaald vanuit een vrije brainstormsessie. Hoe zouden de criteria en het ontwerp eruit zien wanneer een schoolvisie ten grondslag ligt aan een ontwerp? Met een ontwerpmethode: Voor het mbo, hbo en de universiteit zijn er verschillende ontwerpmethoden ontwikkeld. Voor het VO zijn ze op 1 hand te tellen. Wat kan het VO leren van het mbo, hbo en wetenschappelijk onderwijs als het gaat om Blended ontwerpen?

Formatief

Docentrol

LET OP: WIJZIGING DOCENTROL!! - Welke rol wíl je hebben als docent? - Hoe komt de docentrol terug in de visie/strategie? - Wat vind je (te) modern en wat vind je achterhaald? - Eén docentrol bestaat niet! - Ontwerpen en analyseren past steeds meer bij de rol van jou als docent. - Hoe stuur, begeleid, coach en motiveer je? - Maar ook: hoe leg je vast, hoe leer je door, hoe werk je samen?

Gepersonaliseerd

Blended learning maakt gepersonaliseerd leren mogelijk Vooral voor de leerling/student zijn er grote voordelen. Blended learning maakt het mogelijk dat de lerende kan kiezen voor leeractiviteiten die bij zijn/haar leervraag of – behoefte passen. In een ‘traditionele’ context wordt aan de hele groep dezelfde leerstof aangeboden. Met een uitgekiende mix van online en klassikaal onderwijs sluit je beter aan bij de individuele behoefte van de lerende: leren wat je nodig hebt, op het juiste moment – een betere motivatie voor de lerende bestaat eigenlijk niet! Daarnaast vergoot Blended learning het ‘eigenaarschap’ van de leerling/student. Maakt de voortgang en resultaten inzichtelijk voor de leerling en inspireert de student. Dit alles maakt dat leren voor de leerling persoonlijk wordt wat een grote impact heeft op betrokkenheid en motivatie.

Tools

TOOLS Het inzetten van digitale (activerende) tools is geen doel op zich bij het maken van een goede blend. Toch kunnen digitale tools het onderwijs versterken. Juist in een ontwerp waarin een antwoord gegeven mag worden op de actualiteit: hybride-, online+offline, universeel onderwijs. Versterken Tools kunnen onze lespraktijk versterken op het gebied van overzicht houden, learning analytics, samenwerken, peer-feedback inzetten, zelftesten, reflectieopdrachten, adaptieve werkvormen gebruiken, informele contacten stimuleren, kennis- en infobanken inzetten, kennis delen enzovoorts. Reden genoeg om rekening mee te houden bij het ontwerp van je onderwijsprogramma. Doseren en bedachtzaam inzetten In een snelkookpan vol met toolpioniers die elke dag ontbijten met een nieuwe tool, ligt het gevaar van instrumentalisering op de loer. De vorm van het onderwijs krijgt dan meer aandacht dan de afstemming tussen doelen, leeractiviteiten en toetsen/feedback (constructive allignment). Daarom is in de prototypes (de exemplarische praktijkvoorbeelden van dit kennislab) rekening gehouden met een gedoseerd gebruik van tools, is er gelet op de toolkeuze én is uitgegaan van doelen (of werkvormen).

IN DE PRAKTIJK!

Hybride

Randvoorwaarden

RANDVOORWAARDEN Het petje "randvoorwaarden" had een minder sturende functie in het ontwerp. Een ideale situatie, waarin meer personen zich buigen over één ontwerp - zoals in dit kennislab - is er meestal niet in het echte leven. Er is simpelweg geen tijd en expertise genoeg voor. We hebben ervoor gekozen om ook op randvoorwaarden te evalueren om onze kennislab-situatie te vergelijken met een realistische onderwijssetting. Vragen die we ons stelden waren bijvoorbeeld: - Wat missen wij als kennislab om een goed ontwerp neer te zetten? - Welke activiteiten van het kennislab kunnen ook in een realistische setting plaatsvinden? En wanneer dat niet kan: - Wat is er precies nodig om goed onderwijs te ontwerpen met Blended Learning? In de bevindingen / adviezen komen we terug met o.a. antwoorden op deze vragen.

PROCES Het werken in het kennislab werd over het algemeen als erg prettig ervaren. De processtappen van Sprong Voorwaarts en design thinking zorgden voor de nodige structuur in de korte tijd waarin kennis gezocht, gebruikt en geëvalueerd moest worden. In de verkenningsfase viel het ons op dat we ondanks de brede insteek, toch snel tot concretisering over konden gaan. Wel bleef het in deze fase soms zoeken naar praktische vertalingen. We waren op dat moment immers veel theoretisch bezig. Het opstellen van ontwerpeisen was een goed stap om die vertaling te maken. Petjes Het werken vanuit verschillende zichtpunten (de "petjes") zorgde voor een goede rolverdeling en een evenredige inspanning. In elke procesfase was er voor elk afzonderlijk petje een duidelijke taak. Toepassing Aangezien de opbrengsten van het kennislab gericht zijn op de taak van docenten in het VO (met de rol "onderwijsontwerper"), is het goed te bekijken hoe het werk van het kennislab in een reguliere onderwijssituatie toe te passen is. Een docent of vaksectie zal op eenzelfde wijze lessen of lesprogramma's kunnen ontwerpen. Het proces dat wij met dit kennislab hebben doorlopen, is niet 1 op 1 over te nemen. Daarvoor zal aan verschillende randvoorwaarden voldaan moeten zijn. Daarover meer in het bolletje "adviezen".

PRAKTIJK Hele taak eerst (Nederlands) Alle theorie/vaardigheden in één opdracht bij de aanvang van het lesprogramma toepassen, had veel prettige voordelen: - Voorkennis over alle onderdelen werd geactiveerd - Het verschil in de voorkennis van leerlingen werd direct duidelijk. Juist in een eersteklas is dat van groot belang, omdat niet alle leerlingen met dezelfde kennis aan de middelbare school worden overgedragen (en zeker niet bij het vak Nederlands). - Hieruit vloeit voort dat er direct differentiatie mogelijk is. Er komt veel informatie vrij waar je als docent iets mee kan/moet. - Het is op voorhand duidelijk welke leerlingen mogelijk accelereren of bijgespijkerd moeten worden. - Leerlingen voeren niet enkel op voorkennis, maar ook op de mogelijkheid om hun kennis direct op te zoeken. In deze fase mochten leerlingen namelijk hun boek gebruiken. - Wanneer ook het boek onvoldoende opleverde, werd in de feedbackronde van deze opdracht - waarin leerlingen in buddy's verantwoordelijk waren voor elkaars werk - een volgende leermogelijkheid ingelast. Aan het einde van de hele taak eerst-oefening zijn er dus al verscheidene leermomenten geweest. - Tijdens de stand-ups en lesafsluitingen evalueerden leerlingen op hun ervaringen en resultaten. De docent kan in dit stadium begeleiden en sturen: leerlingen vonden bepaalde onderwerpen erg makkelijk/moeilijk en konden extra instructie aanvragen of het verzoek indienen om alvast een onderdeel af te toetsen. - Na het afronden van de hele taak, gingen we over op het inslijten van de kennis en het automatiseren van vaardigheden in deeltaken. Vervolgens konden de verschillende onderdelen worden afgetoetst. Helaas liet de tijd en de omstandigheid het niet toe om de hele taak er aan het eind van de cyclus bij te pakken en opnieuw te bekijken. Dat had een goede afronding geweest: successen vieren en inzichtelijk maken wat (én dat) er geleerd is. Verantwoordelijkheid en autonomie (Nederlands) Door leerlingen keuzeopdrachten te geven, ze zelf te laten kiezen waar zij meer aandacht aan besteden én ze met een buddy-systeem te laten werken, zorgde voor een toename in de vaardigheid tot zelfstandig werken. Ook zorgde het voor een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Door de resultaten elke les te evalueren (scrum-manier: stand-up), zorgde dit er ook voor dat het klasgevoel aanwezig was en iets deed met de motivatie en inzet. Comparative judgement (Engels) Bij de toegepaste peer feedback (in de oefentoetsen) bij de literatuurlessen bij Engels is gebruik gemaakt van comparative judgement. Per vraag werd inzichtelijk gemaakt wat de antwoorden van alle leerlingen waren. Door antwoorden te vergelijken en er over te discussiëren, werd duidelijk waar knelpunten zaten in inhoud en formulering. Dit had ook als effect dat leerlingen meer samen aan een doel werken (enthousiasme). Met de uitkomsten kan de docent veel (o.a. differentiëren). Online samenwerken niet altijd een succes De lesprogramma's zijn fysiek en online gegeven. Helaas hadden we niet voor het zeggen wanneer fysiek en wanneer online. Bij samenwerkingsopdrachten was het soms niet de beste manier om online te werken. Ook bij feedback, merkten we dat de opbrengst groter was in een fysieke lessetting waarbij leerlingen elkaar echt in de ogen kunnen kijken. Nog een conclusie op het gebied van de verschillen tussen online en offline is dat klasdynamiek in een online lessetting nauwelijks goed valt waar te nemen. Sociale vaardigheden worden in een online setting op een andere manier ingezet. Een zee aan informatie In beide praktijkvoorbeelden werd duidelijk dat de werkwijze zorgde voor een flinke hoeveelheid aan informatie over leerlingen (niveau/snelheid/leervoorkeur enz). De verwerking van die informatie vertrouwt op het inzicht van de docent. Het zou ook eens goed zijn om specifiek te kijken naar hoe een docent deze informatie (learning analytics) verwerkt. Wij concluderen in ieder geval dat het iets deed met onze rol van docent. Rol van de docent Het voorgaande zorgde ervoor dat de rol van de docent moest veranderen om gehoor te geven aan de nieuwe lessituaties. De docent was minder "docerend" bezig, maar meer ontwikkelend en analyserend. Dit is herkenbaar in de trend van het onderwijs in het algemeen, maar in deze blended lesprogramma's goed merkbaar. Het vraagt iets anders van een docent dan we gewend zijn, maar het werd door ons als erg positief ervaren. De verwachting was dat tijdens de lessen de focus vooral op de rol van coach en motivator zou liggen. Toch bleek dat de rol van sturen en (proces-)begeleider meer naar voren kwam. Coaching pasten we vooral toe bij het maken van keuzes. Voorbereiding Het voorbereiden van de lessen kostte in het praktijkvoorbeeld van Jennifer (Engels) evenveel tijd als wanneer zij haar lessen normaal had voorbereid. Dat komt omdat die lessen toch al nieuw ontworpen moesten worden. Bij Kevin (Nederlands) kostte het meer tijd om de lessen voor te bereiden, omdat door de nieuwe manier van lesgeven er meer materialen nodig waren (gepersonaliseerd, meer mogelijkheden, versnellen, verdiepen). De bijeenkomsten van het kennislab zijn hierin niet meegenomen.

ADVIEZEN Proces kennislab - Door rollen/taken/expertise in de groep te verdelen (petjes) is bij bredere kennislabs makkelijker focus te houden. - Een fysieke start, waarin uitgebreid kennis gemaakt kan worden, is een grote pré. - Het van tevoren bespreken van verwachtingen en doelen is een must. Ontwerpproces Wanneer het ontwerpproces vertaald wordt naar een normale onderwijssituatie, dan is het handig om de volgende randvoorwaarden te overwegen: - Een heldere visie op blended learning, draagvlak onder docenten en management, maar ook kaders vanuit het management zijn van groot belang. De vrije vorm waarmee wij het kennislab hebben doorlopen, had goede op zichzelf staande opbrengsten, maar is niet geformuleerd vanuit een visie. De vertaling van een visie/missie naar een blended ontwerp kwam niet voor in dit lab, maar moet in een normale situatie wel plaatsvinden. Een instellingsbrede strategie voor de werkgroep/vakgroep kan hierbij helpen. - Tijd, inzet en ruimte. Het mag duidelijk zijn dat het ontwerpen tijd en inzet vraagt van docenten. Maak ruimte op de agenda en erken (als docent en als management) dat hier tijd voor nodig is. - Ondersteuning: de bevindingen en ontwerpen uit dit lab zijn ontstaan vanuit een bundeling van verschillende expertises, maar zijn niet per se een voorbeeld van een goede inzet van blended learning. Onderwijskundige ondersteuning van docenten (door experts) vooraf en tijdens het proces is van belang. Dit leidt tot een professionalisering op didactisch én technologisch vlak. - Kennis delen: de bereidheid en mogelijkheid om kennis te delen. - Continu (en in elke laag) evalueren: waar staan we nu? Kunnen we beginnen? Niet iedereen kan in 1 keer blended ontwerpen. Wat is er voor nodig om te kunnen starten? Uitvoering en analyse - Learning analytics: de zee aan informatie die voortkwam uit de ontwerpen mag meer aandacht krijgen. Aan de ene kant via learning analytics, maar aan de andere kant ook in de evaluatie van het kennislab of het ontwerp in een normale onderwijssituatie. - Zorg er in het ontwerp voor dat de verschillende delen van je blend gemakkelijk te verschuiven of aan te passen zijn. Dat zorgt voor flexibiliteit (voortkomend uit de switch tussen online en fysiek die ons lab doormaakte). Een tweede optie is het ontwerp te richten op een universele lespraktijk: je fysieke les kan ook online en vice versa. - Overweeg de mate van zelfstandigheid en eigenaarschap van leerlingen: laat hen bijvoorbeeld eigen kanalen beheren. - Sommige werkvormen blijken online (vooral groepswerken) niet altijd even geschikt. Expertgroepen (slechts gebaseerd op resultaten) levert een sociale spanning op. Overweeg je werkvormen bedachtzaam. - Vastlegging: besteed aandacht aan de manier van het vastleggen van tussentijdse resultaten en zorg ervoor dat deze resultaten op enig moment terugkomen (evaluatie, successen vieren).