Ademhaling

ADEMHALING

de weg van één keer in- en uitademen

Inademen via de neus

01

Lucht in de luchtpijp

02

Lucht in de longen

03

lucht in de longblaasjes

04

gasuitwisseling

05

uitademen

06

In de neus vind je een neusslijmvlies, neushaartjes en bloedvaatjes terug. Elk van deze onderdeeltjes heeft zijn eigen functie bij het 'veranderen' van de ingeademde lucht. De slijmvliezen zorgen ervoor dat de droge ingeademde lucht bevochtigd wordt, voor deze de luchtpijp in gaat. De neushaartjes daarentegen zorgen ervoor dat de ingeademde lucht gezuiverd wordt van vuil en stof. Als laatste hebben de bloedvaatjes in de neus als functie dat ze de ingeademde lucht opwarmen.

De longzakjes bestaan uit verschillende longblaasjes. Deze longblaasjes zijn de kleinste structuren van ons ademhalingsstelsel. Ze zijn omgeven door longhaarvaten, kleine bloedvaatjes die voor de gasuitwisseling in de longen zorgen. Weetje: Alle longblaasjes samen hebben gemiddeld een oppervlakte van 70 tot 100 m²! Dat is ongeveer zo groot als een half tennisveld!

In de luchtpijp wordt de lucht van de mond of neus naar de longen gevoerd. De luchtpijp is een stevige structuur die bestaat uit kraakbeenringen. Deze zorgen ervoor dat de luchtpijp altijd open blijft zodat we vlot kunnen blijven ademen. De luchtpijp splitst in onze borstkas op in twee luchtpijptakken.

In de longhaarvaten, de bloedvaatjes die over de longblaasjes lopen, gebeurt de gasuitwisseling. Dit is het belangrijkste proces van de ademhaling. Kortom betekent gasuitwisseling het uitwisselen van gas. Deze gassen zijn koolstofdioxide, zuurstofgas en waterdamp. Met het uitwisselen van gas wordt bedoeld dat er een gas wordt afgegeven uit het bloed aan de longblaasjes en uit de longblaasjes aan het bloed. Ze ruilen als het ware gassen. Zo wordt koolstofdioxide en waterdamp uit de haarvaten afgegeven aan de longblaasjes en wordt zuurstofgas uit de ingeademde lucht in de longblaasjes afgegeven aan het bloed in de longhaarvaten. Op deze manier wordt het bloed ontdaan van de afvalstoffen (koolstofdioxide en waterdamp) en wordt het tegelijk voorzien van zuurstofgas.

Nadat de koolstofdioxide en waterdamp uit het bloed is afgegeven aan de longblaasjes en het het kostbare zuurstofgas is afgegeven aan het bloed, is het tijd om deze afvalstoffen naar buiten te sturen. Dit doen we door de lucht in de longblaasjes terug naar buiten te sturen bij een uitademing.

Eenmaal de luchtpijptakken de longen bereiken, worden deze longtakken genoemd. Deze longtakken vertakken in de longen in nog kleinere longtakjes die uiteindelijk uitmonden in de longzakjes.